Manier van werken in Fase 3
In de vorige fases lazen we over vermijding als reactie op angst. We begonnen met het bieden van veiligheid. In de vorige fase stelde we haalbare eisen in de vorm van (non-verbale) communicatie in de klas. Lees hier nog eens hoe u dat aanpakte.
In deze fase vragen de leerling om datgene te doen wat het eigenlijk niet durft. Daarom werken we in stapjes en zoeken de balans tussen veiligheid enerzijds (we zorgen dat het nooit te moeilijk wordt) en uitdaging anderzijds (een duwtje in de rug om net een stapje verder te gaan).
Stap voor stap
- De stappen staan voor u apart beschreven. Voor kinderen lopen ze vaak haast ongemerkt in elkaar over. Neem spelenderwijs de stappen die uw leerling aankan, zonder er te veel nadruk op te leggen.
- Oefen altijd kort. Liever enkele keren per week 5-10 minuten dan lang achter elkaar.
- Neem meerdere stappen na elkaar of sla stappen over als uw leerling dat aan kan. In het portaal geeft u het resultaat van het oefenen aan. Sluit de stap af als het doelgedrag getoond is.
- Schrik niet als u een te grote stap hebt genomen en een oefening niet lukt. Stop de oefening, neem zelf de verantwoordelijkheid op je (“Oh, ik zie dat ik het een beetje te moeilijk heb gemaakt. Dat was niet de bedoeling. Geeft niets, laten we het anders doen …”) en pas de oefening aan, zodat het wel lukt.
Vertrouwen en veiligheid
- Zorg voor voorspelbaarheid en structuur. Vertel uw leerling bijvoorbeeld wanneer u gaat oefenen.
- Biedt steun en toon begrip bij angst. Heb vertrouwen in de mogelijkheden van uw leerling. Reageer luchtig en optimistisch, want uiteindelijk gaat dit lukken.
- Verwacht niet meer van uw leerling dan u heeft afgesproken. Als je een oefening doet waarin 6 woordjes benoemd moeten worden, is het niet vanzelfsprekend dat een kind daarna nog andere vragen durft te beantwoorden. Probeer het gerust, want het is leuk als het lukt, maar zorg dat het geen faalervaring oplevert als het niet lukt. Complimenteer dan wat het kind durfde en beantwoordt de vraag zelf of maak een grapje.
- Bespreek goed met uw leerling wat u verwacht in de klas. Veel kinderen zijn bang dat hun leerkracht, zodra die hun stem gehoord heeft, ook iets zal vragen in de klas. Spreek af op welke manier uw leerling (voorlopig) in de klas met u kan communiceren.
Stimuleer dapper gedrag
- Complimenteer iedere vorm van dapper gedrag.
- Praat niet teveel over praten. Geef liever complimenten voor datgene wat uw leerling deed, dan wat hij zei (“Je kaart is al bijna vol. Knap zeg.”; “Dapper van je.”; “Wat durf je al veel.”)
- Spreek niet over willen, maar over durven en dapper worden.
- Maak plezier en gebruik humor.
- Help uw leerling herinneren aan de handige hulpjes die het geleerd heeft. U leest er hier meer over.
Omgaan met vermijding
- Leg niet te lang uit. Als je te lang praat over spannende, nieuwe stappen loopt de spanning op. Ga liever snel tot uitvoering over.
- Vraag niet of een kind een nieuwe stap of oefening wil doen. Angst roept vermijding op: geen enkel mens wil graag iets doen wat hij of zij eigenlijk niet durft. Vraag liever of een kind iets durft. Als dat niet zo is, zoek dan naar een tussenstap zodat het kind het wel aandurft.
- Ga niet mee in vermijding, maar laat zien dat er altijd een tussenstapje te vinden is.