“Ik was zo bang. Ik kreeg het helemaal benauwd.”
“Hij schrok ontzettend. Zijn adem stokte in zijn keel.”
“Het voelde alsof ik geen lucht meer kreeg.”
Deze uitspraken laten zien dat door spanning niet alleen je spieren verkrampen. Het doet ook iets met je ademhaling. Als iemand erg geschrokken is, helpen we bijvoorbeeld door te zeggen: “Haal maar even rustig adem.” Vandaar dat ademhalingsoefeningen ook kunnen helpen als je bang bent.
Net als in de vorige fase, worden de ademhalingsoefeningen op een speelse manier aangeboden. Speel deze spelletjes ook weer een tijdje regelmatig. Zo kunt u ontdekken wat het beste past bij u en uw kind.
Voordat je ontspanning goed kan toepassen in moeilijke situaties, moet je het eerst vaak oefenen. Dat kan het beste lekker thuis op een rustig moment.
Kijk nog eens naar de tips in de vorige fase. U las daar hoe u het oefenen leuk kunt maken en in welke valkuilen u niet moet vallen.
Wilt u zelf oefenen met ademhalingsontspanning, zodat u uw kind er nog beter mee kan helpen of het zelf kunt gebruiken? In het portaal vindt u informatie over oefeningen voor volwassenen.