Therapie voor Selectief Mutisme

Oefenen op school

Met wie en wanneer?

Meestal zal de leerkracht met het kind oefenen en soms een remedial teacher of andere begeleider. Om de belasting en tijdsinvestering voor kind en leerkracht zo klein mogelijk te houden, wordt er bij voorkeur meerdere keren per week kort geoefend. 5-10 minuten is genoeg. Soms kan dit tijdens een pauze of na schooltijd plaatsvinden en soms is er een mogelijkheid tot oefenen tijdens de les als er een assistent of collega is die even in de klas kan zijn.

Zodra het mogelijk is, verplaatsen we het oefenen naar klassikale situaties, zodat het tijdens gewone lesmomenten kan plaatsvinden (Fase 4).

Waar?

Zoek naar een ruimte die voldoende veiligheid biedt. Een kamer waarvan de deur dicht kan, met het niet-storen bordje op de deur is het beste. Voorkom dat je oefent in een ruimte waar personeel of kinderen in en uit lopen om iets te halen of te kopiƫren. Kijk ook even naar eventuele ramen. Het is moeilijk oefenen voor het kind wanneer klasgenootjes zich nieuwsgierig voor het raam verdringen. Zodra het kind de eerste stappen heeft durven nemen en in een groepje oefent is deze beslotenheid minder belangrijk. Dan kan er vaak geoefend worden in een werkhoek op de gang en uiteindelijk ook in de werkhoek in de klas.

Hoe?

Suggesties en tips voor iedere stap staan zowel voor de therapeut als de leerkracht beschreven. De leerkracht gaat steeds meer de rol van de therapeut overnemen. Via het portaal worden ervaringen gedeeld en kan de therapeut de leerkracht ondersteunen waar nodig.

Als de therapeut het kind niet meer wekelijks ziet en het kind op school snel stappen maakt, is goede communicatie via het portaal belangrijk. De therapeut moet stappen blijven openen en afsluiten, zodat het kind beloond wordt in het Luiderslot. Als dit geleidelijk aan vergeten wordt, ziet het kind niet langer hoe het stapje voor stapje vooruit gaat. Als er praktische redenen zijn waardoor de therapeut de vorderingen niet snel genoeg in het portaal kan vastleggen, kan de leerkracht tot co-therapeut gemaakt worden. Hierdoor krijgt de leerkracht dezelfde rechten in het portaal en kan zelf stappen openen en afsluiten. De therapeut blijft echter het proces bewaken.

Belonen

Zodra er met andere kinderen geoefend wordt, worden niet langer Luiderslot-munten gegeven voor ieder woord. Er wordt gekozen voor een beloningssysteem dat beter past bij wat gebruikelijk is op school. Daarmee wordt het kind minder een uitzondering. Alle klasgenootjes kunnen na het oefenen een sticker uitzoeken. Het kind plakt deze op zijn eigen stickerkaart. In plaats van stickers voor alle kinderen kan de leerkracht ook samen met het kind na afloop van het oefenen de krullenkaart invullen.
Zorg dat het beloningssysteem niet te snel wordt losgelaten. Als het goed gaat lijkt het misschien niet meer nodig, maar zolang het oefenen nog spanning oproept kan het toch belangrijk zijn. Soms wordt vergeten de krullenkaart in te vullen of stickers te plakken. Dat kan een reden zijn waardoor de voortgang stagneert.

De brug tussen school en therapie

Als de therapeut op school werkte in Fase 2 is deze brug al geslagen. Als dat niet zo is en het kind spreekt nog helemaal niet met de leerkracht, gaat de therapeut naar school om de brug te slaan. Zodra dit gelukt is neemt de leerkracht het steeds meer over. Soms kunnen ouders er nog een rol in spelen. Zo hielp de moeder van Karl als leesmoeder in de klas en kon hierdoor met Karl en verschillende kinderen oefenen in een leesgroepje.