Manier van werken in Fase 3
We werken op dezelfde manier als in de vorige fase. We zoeken naar een goede balans tussen een directieve houding en voldoende ruimte voor het eigen tempo van het kind. Naast de aanwijzingen die gelden voor het gehele programma en voor Fase 2, volgen hier enkele aanwijzingen voor Fase 3.
Ondersteuning van het programma op school
- Overleg van tevoren goed met de leerkracht hoe het oefenprogramma op school vorm krijgt. Los eventuele praktische problemen van tevoren op.
- Besteed in de therapie voldoende aandacht aan het oefenen op school. Dat is in deze fase de hoofdzaak.
- Begeleid de leerkracht bij het geleidelijk aan overnemen van de voortrekkersrol bij het oefenen op school.
De deur van de therapieruimte gaat open
- In de vorige fases hingen we het niet-storen bordje op de deur en klopten duidelijk op de deur om het kind niet te “betrappen” op spreken. Dat is nu niet meer nodig. We zetten de deur van de ruimte letterlijk en figuurlijk langzaam open.
- Leg uit dat het niet-storen bordje niet langer nodig is. Speel bijvoorbeeld met poppenkastpoppen samen uit wat je kan zeggen als iemand binnenkomt. Zie ook hier.
- Neem het kind vaker mee buiten de kamer: samen iets ophalen, koffie inschenken voor moeder, een kopietje maken. Al deze situaties zijn goede oefeningen in het durven betreden van nieuwe situaties en zelf leren doen van alledaagse dingen.
Dappere daden thuis
- Thuis spreekt het kind waarschijnlijk gewoon, maar veel kinderen kampen ook met angsten in de thuissituatie. In deze fase helpen we ouders om hun kind te helpen bij het nemen van nieuwe dappere stappen én om een rolmodel voor hun kind te zijn. Daarvoor gebruiken we het “Dappere daden bord”.