Therapie voor Selectief Mutisme

Karl bleef steken in stap 12

 
Karl speelde en sprak vanaf het begin vol enthousiasme met de therapeut. Op school zat het echter al jaren vast. Zijn leerkracht had erg met hem te doen en hielp hem waar ze kon.

Toen de therapeut op school kwam, bekeek Karl nieuwgierig welke stickers zij had meegenomen, maar zodra het spel begon dook hij als een bang vogeltje in elkaar en zei niets. De therapeut herhaalde de geruststelling en samen keken ze nog eens of de deur goed dicht zat. Karl zweeg en knipperde langdurig met zijn ogen totdat er twee dikke tranen over zijn wangen rolden.

De therapeut was verbaasd, want dit zielige mannetje kende ze nog niet en ze kreeg de neiging om hem te troosten. Ineens realiseerde zich echter dat Karl in een patroon vastzat. De therapie was een nieuwe situatie voor hem geweest waarin hij met een schone lei kon beginnen en de rol aan kon nemen van het leuke, vrolijke joch dat hij thuis ook was. Op school zat hij vast in de rol van het bange jongetje dat troost oproept.

De therapeut besloot niet mee te gaan in dit vermijdingspatroon.

“Karl, wat krijgen we nou? Zo ken ik je helemaal niet. Waarom huil je? Je weet toch precies wat we gaan doen en je weet ook dat ik het niet te moeilijk voor je maak. Het is echt niet nodig dat je daarom huilt. Als je iets moeilijk vindt, mag je dat tegen me zeggen. Dan maak ik het wat makkelijker, maar ik wil geen tranen zien. Hier is een zakdoek. Poets je tranen maar even weg, want met die tranen kan je me niet goed vertellen als je iets niet durft.”

Karl veegde zachtjes zijn tranen af.
“Zijn ze weg? Goed zo. Ga nu eens rechtop zitten. Mooi zo, zo ken ik je weer: Karl, de dappere jongen die bij mij van de allerhoogste tafel durfde te springen. Gelukkig, daar zie ik hem weer. Zo, nu gaan we het spel nog eens spelen en ik wil dat je goed en dapper meedoet. Ik weet dat je het spannend vindt, maar ik weet ook dat je het kan en dat het niet te moeilijk is, want de deur is dicht. Denk nog maar eens aan het dappere denken “Ik ben Karl, ik ben sterk”. Ik weet ook …” zei ze met een knipoog “… dat jij dit altijd van me wint. Dus ik ben bang dat ik weer wat stickers aan je kwijt ga raken.”

Karl keek beduusd, maar fluisterde de eerste woorden en sprak even later zachtjes, maar hardop. Uiteraard complimenteerde de therapeut hem met zijn dappere gedrag. Ze liep met Karl naar buiten waar zijn moeder en leerkracht gespannen op hem wachtten.

“Hier is uw dappere Karl. Neem hem maar lekker mee naar huis, want hij heeft het geweldig gedaan.”
“Heeft hij gepraat? Heb je niet gehuild?” vroeg moeder aan Karl.
“Gehuild? Karl? Nee hoor. Ik geloof dat ik in het begin wel even een traantje zag glinsteren, maar Karl was zo dapper om die heel snel weg te poetsen. Tja, en daarna … heb ik weer van hem verloren” zei de therapeut met een sip gezicht en een knipoog naar Karl. Vol trots liep Karl met zijn moeder de school uit.

De therapeut besprak haar ervaring later zowel met de ouders als met de leerkracht. Die herkenden het gedrag. De leerkracht vertelde dat Karl ook vaak huilde in de klas. Ze spraken af dat zij Karl dan zou helpen zich zelf te herstellen. Hij mocht een slokje water drinken en een zakdoek pakken om daarna zonder tranen terug komen.
Het kostte de leerkracht aanvankelijk moeite en het voelde voor haar als een onnatuurlijke reactie op een huilend kind. Toch bleek Karl al snel minder vaak verdrietig te zijn in de klas.

Tijdens de volgende oefensessie zat de leerkracht op de gang met de deur op een kiertje en nog een oefensessie later kon ze meedoen met een spelletje. En wat belangrijker was, Karl kon zich bevrijden uit de rol van zielig jongetje. In plaats daarvan werd steeds meer zichtbaar van het grappige, levendige joch dat hij thuis was.