De eerste keer is altijd spannend. U kunt uw kind helpen door te vertellen wat er ongeveer gaat gebeuren. Bespreek met de therapeut wat u uw kind kan vertellen. Hier leest u hoe u dat zou kunnen doen.
Laat merken dat u het begrijpt als uw kind bang is. Stel gerust: u blijft in de buurt en uw kind hoeft geen dingen te doen die echt te moeilijk zijn. Geef uw kind de tijd om te ontdooien. Vraag niet meer, maar ook niet minder van uw kind dan u denkt dat hij aandurft.
Help uw kind om zelfstandig te zijn door bijvoorbeeld op een eigen stoel te zitten in plaats bij u op schoot. Laat merken hoe knap u alles vindt wat uw kind al durft.
Stel liever geen vragen waarvan u al weet dat uw kind die niet zal durven beantwoorden. U kunt dan beter vragen stellen waarop met ja/nee of een gebaar geantwoord kan worden.
Een van de belangrijkste doelen in deze fase is dat uw kind enig plezier krijgt in de therapie. Maak het daarom gezellig om erheen te gaan, neem de tijd voor uw kind en kijk wat u kan doen om uw kind plezier te laten beleven aan de activiteiten.
Geef complimenten over de dingen die uw kind deed en durfde. Laat merken dat u trots op uw kind bent.
Eén keertje per week therapie is niet genoeg om gedrag te veranderen. Het is fijn als u tijdens de week af en toe nog eens praat met uw kind over de dingen die het aan het leren is. Kies een geschikt moment om thuis de map nog eens te bekijken. Was u niet de hele tijd aanwezig bij de therapie? Vraag dan wat uw kind gedaan heeft.
Veel kinderen vertellen er niet graag over, zeker niet direct na afloop. Maar op een ander moment vinden ze het vaak wel leuk om nog wat te vertellen of te laten zien, vooral als ze daarmee even lekker de tijd en aandacht krijgen. Kies tijdens de week een momentje, maak het gezellig, houd het kort en kijk samen nog even in de “Dapperklapper” of speel een spelletje uit het Luiderslot.
Een andere manier om kinderen te stimuleren om nog even aan de therapie terug te denken is met behulp van de torentaken. Maak deze samen en zorg voor een prettig, plezierig moment.