De moeder van Li Mei vindt het moeilijk om te zien dat haar dochter dingen moet doen die ze eng vindt. Zelf was ze vroeger ook erg verlegen. Ze weet niet goed wat ze moet doen als Li Mei een stapje niet durft te nemen. Ze heeft dan het gevoel dat het haar schuld is.
De vader van Ozan houdt zielsveel van zijn zoon, maar kan moeiljk omgaan met zijn angstige gedrag. Zelf komt hij uit een gezin van zeven jongens waar plagerijtjes en stoeipartijen heel gewoon waren. Huilen of zeuren was er niet bij. Ozan gaat al piepen als een ander kind naar hem kijkt. Vader vindt zijn zoon soms een softie, maar voelt zich daar schuldig over.
De moeder van Sanne kan niet altijd geduld opbrengen voor het koppige gedrag van haar dochter. Ze weet dat Sanne nog niet durft te praten in de klas, maar ze kan toch wel een keer terugzwaaien als een vriendinnetje haar begroet? Ze vindt het vervelend dat ze andere moeders moet uitleggen dat Sanne niets durft te zeggen.
De moeder van Li Mei dacht dat haar dochter die verlegenheid van haar geërfd had. Daar voelde ze zich rot over. Herkent u dat? Bedenkt u zich dan ook eens welke mooie en goede eigenschappen u heeft doorgegeven aan uw kind. En belangrijker: aanleg bepaalt niet alleen hoe iemand zich ontwikkelt. De ervaringen die een kind opdoet en alles wat het daarvan leert, bepalen de ontwikkeling. Daar kunt u een belangrijke rol in spelen. Dit programma helpt u hierbij.
De ouders van Ozan en Sanne schaamden zich soms voor het gedrag van hun kinderen. Daar voelden ze zich schuldig over. Het leek alsof ze niet genoeg zouden geven om hun kind. Toch komt hun schaamte en ergernis juist voort uit de liefde voor hun kind. Elke ouder wil immers dat zijn kind zich prettig voelt en aardig gevonden wordt. Als je kind niet makkelijk omgaat met anderen en je kan hem er niet mee helpen, doet dat pijn. Je voelt je machteloos. Daarom leest u hier hoe u uw kind kan helpen.
In deze fase gaat uw kind oefenen met nieuw gedrag. U kunt uw kind wel helpen maar u kunt het niet voor hem doen.
Nieuwe dingen leer je niet in één keer. Je moet het vaak oefenen. Dat geldt voor veters strikken, lezen, auto rijden en ook voor dapper gedrag. De therapeut kan u helpen de beste manier te vinden om uw kind te stimuleren. Uiteindelijk lukt het dan wel.
U zult merken hoe fantastisch het is om te zien dat uw kind nieuwe dingen gaat durven. Dat gaat in kleine stapjes. Kijk maar eens welke nieuwe dingen uw kind elke week in de therapie doet. Misschien ziet u uw kind ook buiten de therapie al wat experimenteren met dappere daden.