Manier van werken in het programma “Spreekt voor zich”
De ouders van Ozan hadden hem vaak gevraagd waarom hij niets zei op school. Ozan zei dat hij zou gaan praten in groep 3. Zoiets had hij echter vorig jaar ook al beloofd.
Sanne zei tegen haar moeder dat ze helemaal niet wilde praten op school. Eigenlijk vond Sanne het best goed gaan. Ze kon alle werkjes in de klas toch heel goed maken? Iedereen was er aan gewend dat ze niets zei en Sanne zelf ook.
Angst roept vermijding op en de eerste reactie van angstige kinderen is om niet mee te willen doen met nieuwe activiteiten. Zij hebben dan ook meestal niet gekozen voor behandeling. Angstige kinderen hebben baat bij een manier van werken waarin veiligheid, voorspelbaarheid, uitdaging en plezier gecombineerd worden. We zoeken de balans tussen veiligheid enerzijds (de therapeut zorgt ervoor dat het nooit te moeilijk wordt) en uitdaging anderzijds (een duwtje in de rug om net een stapje verder te gaan).
Vertrouwen en veiligheid
- Kies een rustige ruimte met leeftijdsadequaat meubilair en aantrekkelijk spelmateriaal.
- Zorg voor voorspelbaarheid in het programma. Leg telkens uit wat je gaat doen, hoe lang en wat je verwacht.
- Vraag niet van angstige kinderen om zelf initiatief te nemen voor een volgende stap. Vraag ook niet wat het kind wil, maar stel een stap voor, biedt steun en vraag zo nodig of hij het durft. Zoek samen naar een tussenstapje als het kind aangeeft een voorgestelde oefening niet te durven.
- Voorkom machtsstrijd. Dat klinkt logisch, maar is niet altijd makkelijk. Soms kunnen kinderen zo blokkeren dat ze er eerder koppig dan angstig uit zien. Blijf niet vasthouden aan een uitdaging die het kind niet aanneemt, maar zoek naar een tussenstap. Geef het kind de regie over een deel van de opdracht (keuze van het spelmateriaal, plaats in de ruimte) en houdt zelf de regie over een ander deel van de opdracht (voorwaarden voor de oefening).
- Biedt steun en toon begrip bij angst. Leg uit en help het kind herinneren aan de vaardigheden die het geleerd heeft om angst te overwinnen. Vraag ouders hierbij te helpen.
- Toon echter ook vertrouwen in de mogelijkheden van het kind en oefen samen totdat de volgende stap genomen is. Reageer luchtig, optimistisch en vol vertrouwen dat het uiteindelijk gaat lukken.
Motivatie en werkrelatie
- Maak plezier en gebruik humor.
- Zoek naar spelletjes die het kind leuk vindt en herhaal die.
- Sluit aan bij de belangstellingen van het kind (hobbies, thuissituatie).
- Wissel onderdelen die concentratie vragen (verhalen, uitleg, computer) af met actieve spelletjes.
- Zorg voor leuke beloningen, aantrekkelijke stickers en af en toe een klein verrassinkje of grapje (zie spelsuggesties Fase 1 onder “Documenten en links” in het portaal).
Stimuleer dapper gedrag
- Spreek niet over willen, maar over durven en dapper worden.
- Complimenteer en bekrachtig iedere vorm van dapper gedrag.
- Praat niet teveel over praten. Geef liever complimenten over de dingen die het kind doet, dan over wat hij wel of niet zegt.
- Schrik niet als je een te grote stap hebt genomen en een oefening niet lukt. Stop de oefening, neem zelf de verantwoordelijkheid op je (“Oh, ik zie dat ik het een beetje te moeilijk heb gemaakt. Dat was niet de bedoeling. Geeft niets, laten we het anders doen …”) en pas de oefening aan, zodat het wel lukt.
Perfectionisme en faalangst
- Complimenteer kinderen met hun inspanning en niet met het eindresultaat (ook belangrijk bij het bekijken van torentaken) “Wat mooi, je kan wel zien dat je daar je best op hebt gedaan.”, “Jij hebt hard gewerkt zeg.”
- Benadruk dat er niet altijd een goede of foute oplossing is: “Oh ja, zo kan het ook. Wat leuk, dat had ik nog niet verzonnen.”, “Goed bedacht”.
- Geef het goede voorbeeld: maak fouten en zeg erbij dat het niet erg is en je het nog eens gaat proberen.
- Zeg over jezelf niet dat je dom bent als je iets fout doet. Volwassenen zeggen dat nogal eens bij wijze van grapje tegen kinderen. Spreek liever over onhandig of een vergissing en haal er je schouders over op.
- Sommige kinderen hebben moeite met kiezen. Een keuze maken is een vorm van initiatief nemen. Help door de keuzemogelijkheden te beperken, zelf-spraak te verwoorden en door er regelmatig mee te oefenen.