Therapie voor Selectief Mutisme

Timo en zijn moeder hadden moeite met stap 4

 
Als de therapeut weer binnenkomt, zit Timo ineens niet meer op zijn eigen stoel maar bij moeder op schoot. Alle muntjes liggen nog in het bakje en moeder kijkt hulpeloos naar de therapeut.

“Hé, wat is er aan de hand? Is het niet gelukt?”
“Nee” zegt moeder “Het gaat niet.”
Timo verbergt zijn hoofd tegen haar schouder.

“Ach, dat is jammer zeg. Jullie hadden nog wel zo goed geoefend thuis. En je durfde hier al zoveel knappe dingen. Hoe komt het dan dat het niet gelukt is?”

“Tja, ik weet het ook niet” zegt moeder met een lachje. “Dit is nou juist het probleem hè, op school ook.”

“Ja, dat weet ik Timo. Op school durf je dit nog niet, maar op school is het ook heel anders. Dan zijn er veel kinderen bij. Maar hier begrijp ik het niet zo goed. Laten we eens even kijken. Thuis durf je dit heel goed. Dan is er niemand anders bij, alleen papa en mama. Ik weet dat het hier iets moeilijker is, want het is hier niet thuis. Maar toch is het bijna hetzelfde. Alleen mama is bij je, ik ben weg, je weet dat ik niet zomaar ineens binnen kom, niemand kan je zien of horen. Dus ik kan niet bedenken waarom het hier niet lukt.”

Timo kijkt nors de andere kant op. Moeder wrijft hem over zijn rug en zegt “Toe nou joh, heel even maar, dan gaan we straks een ijsje eten. Dat heb ik toch beloofd? Het is toch niet zo erg? Het is maar heel eventjes.” Timo haalt zijn schouders op en wendt zich af.

“Weet je, Timo, ik weet dat je dit spelletje nog niet durft als ik erbij ben. Dat geeft niets, want je weet, je hoeft hier nooit iets te doen dat echt nog te moeilijk is. Maar dit is niet te moeilijk. Als ik erbij ben dan durf je het niet. Dat snap ik, maar als ik er niet bij ben … dan snap ik niet waarom je het niet zou durven. Dus weet je wat ik denk? Ik denk dat dit nu niets met durven te maken heeft, maar dat je het niet wil.”

Ze wacht even en vervolgt: “Kinderen die iets niet durven, die kan ik helpen. Maar kinderen die niet willen, die kan ik niet helpen. Als je iets echt niet wil, dan kan niemand ervoor zorgen dat je het toch doet. Alleen jijzelf. Als je bijvoorbeeld echt niet wil eten, dan kan niemand het eten in je mond proppen. Als je echt niets wil zeggen, dan kan niemand de woorden uit je mond halen. Dus als je echt niet wil, dan moeten jullie maar naar huis gaan. Dan kan ik jullie niet helpen. Als je het moeilijk vindt wel, als je het eng vindt ook. Dan doe ik alles om je te helpen en te zorgen dat je van dat nare gevoel afkomt. Maar als je het niet wil… dan kan ik niets voor jullie doen.”

Er valt een stilte. Zowel Timo als moeder kijken de therapeut aan. Dan zegt moeder: “Jawel joh, kom op, ik denk dat je het wel wil en ik wil ook dat het lukt. Ik wil zo lekker dat ijsje met je gaan eten. Maar eerst gaan we dit even doen. Thuis lukte het, dus hier ook.”

De therapeut herhaalt de afspraken en vraagt Timo op zijn eigen stoel te gaan zitten. Ze verlaat de kamer. Als ze even later terugkomt zit Timo nog op zijn eigen stoel en er liggen 4 muntjes op het werkblad.

“Kijk nou toch eens. Timo, wat knap van je! Ik had het helemaal mis. Ik dacht even dat je niet wilde, maar je wil het wel en het is je ook gelukt! Wat vind jij? Hoe deed hij het?” Moeder vertelt stralend hoe knap ze Timo vindt dat hij het toch gedaan heeft.

In dit geval was er een interactie ontstaan tussen moeder en zoon, waarbij Timo als acht-jarige weer als een klein jongetje op schoot klom en moeder hem in haar armen sloot. Toen de oefening niet lukte keek moeder machteloos naar de therapeut en smeekte Timo bijna om even mee te doen in ruil voor een ijsje.

Toen de therapeut aangaf dat ze hen niet zou kunnen helpen als Timo niet wilde en aangaf dat ze dan beter naar huis konden gaan, schrok moeder wakker. Later vertelde ze in de ouderbegeleiding dat zich op dat moment pas realiseerde dat de verandering niet zomaar door de therapie zou komen, maar dat ze het eigenlijk zelf met Timo moest opknappen en dat de therapie alleen maar handvatten bood.

Mede dankzij het voorbeeld van het vriendelijk doch besliste optreden van de therapeut, kon zij haar zoon ook wat daadkrachtiger toespreken. In plaats van de vragende vorm waarin ze Timo probeerde te stimuleren (Het is toch niet zo erg? Heel even maar, dan gaan we straks een ijsje eten) gaf ze duidelijk aan wat ze van hem verwachtte (Ik wil ook dat het lukt. Ik wil zo lekker dat ijsje met je gaan eten. Maar eerst gaan we dit even doen. Thuis lukte het, dus hier ook).