Toon begrip en biedt geruststelling, maar laat merken dat deze stap uiteindelijk wel gemaakt moet worden. Zoek samen naar een tussenstapje.
Zet de stoel van de therapeut iets verder weg of de deur minder ver open. Spreek af dat je je vingers in je oren doet. Kies een eenvoudiger spelletje (vocaliseren i.p.v. woordjes) of verminder het aantal munten dat nodig is voor de sticker.
Laat kind en ouder in de therapieruimte en vertel dat je nog even wat spelmateriaal moet ophalen of ga een kopje koffie halen voor de ouder. Laat de deur een beetje open als je weggaat. De spanning is minder groot als het kind weet dat de therapeut niet om de hoek zit en het kind went eraan te spelen en spreken als de deur open is.
Ga een stapje terug en laat het spelletje eerst “oefenen” met de deur dicht. Beloon deze oefening niet, maar bewaar de beloningsmunten en stickers voor de nieuwe uitdaging van stap 5.
Zie ook de tussenstapjes uit stap 4.