Voor kinderen die de vorige keer oefenden met de therapeut op de gang en de deur dicht, is het vaak prettig om dat in het begin van de therapiesessie even te herhalen. Zo komen ze er weer een beetje in en horen hun stem in de therapieruimte. Speel vervolgens een exposure-spelletje met de deur op een klein kiertje. Herhaal het of speel een ander spel met de deur op een grotere kier, tot deze goed open staat. Soms hebben kinderen hier meerdere therapiesessies voor nodig.
Kies een spelletje uit waarbij vocalisaties of losse woorden gebruikt worden. Laat het spelletje zo nodig een keer spelen als je zelf de kamer uit bent, of laat ouder en kind het samen voorbereiden (klaarleggen, plaatjes bekijken) terwijl je zelf even weg loopt. Leg het spelletje goed uit aan ouder en kind.
Vertel dat kind en ouder het samen gaan spelen, terwijl de therapeut weer de kamer uit gaat. Dit keer echter met de deur op een kiertje. Leg munten en de afbeelding van de schatkist klaar (zie portaal) of spreek een andere manier af om de score (aantal gedurfde vocalisaties of woorden) bij te houden. Wanneer het kind het antwoord geeft, mag het een munt pakken en als het kind geen antwoord geeft, gaat de munt terug in de doos. Spreek een minimum aantal goede antwoorden af dat nodig is om een sticker te verdienen en zet niet te hoog in.
Vraag het kind je te helpen met het neerzetten van je stoel op de gang. Veel kinderen vinden het leuk om een plekje voor de therapeut te kiezen, liefst met het gezicht naar de muur of in een hoekje. Zorg echter wel dat je niet ver van de deur af zit. Bekijk dan samen hoe groot de kier kan zijn waarmee het kind durft te oefenen. Leg goed uit dat je het niet kan horen op de gang en dat dat ook niet nodig is. De ouder moet het kind kunnen verstaan, maar de therapeut niet. Fluisteren mag, maar spreek af dat het kind wel op zijn eigen stoel blijft zitten.
De therapeut gaat op de stoel op de gang zitten en kind en ouder spelen het spel. Elke verbale respons (vocalisatie, fluisteren of hardop spreken) wordt door de ouder direct beloond. Als je terug komt en het afgesproken aantal munten is behaald, mag het kind een sticker kiezen.
Herhaal dit (zorg voor afwisseling in spelletjes om het leuk te houden), maak samen met het kind de kier groter en probeer van vocalisaties naar woorden te komen. Zorg dat het kind de controle behoudt, maar wees ook directief zodat er stappen bij gemaakt worden.
De spelletjes met dierengeluiden uit de 2e en 3e verdieping van het Luiderslot of de quiz uit de 5e verdieping kunnen tijdens de therapiesessie gespeeld worden als exposure spelletje of thuis gespeeld worden.
Met welke stap ga je verder?
Spreek veelvuldig in termen van durven en dapper zijn. Daag het kind uit om te laten zien wat hij al aandurft. Complimenteer dapperheid en benoem het gevoel van trots.
Kom niet onaangekondigd dichterbij of in de deuropening en gluur niet om het hoekje. Vraag aan de ouder of het kind het goed gedaan heeft en of de ouder het goed kon verstaan.
Voor sommige kinderen is deze stap heel eng en in dat geval is fluisteren niet erg. De ouder moet het kind echter wel kunnen verstaan en niet hoeven raden. Van kinderen die al wat meer durven kan je wat meer volume vragen of vragen hardop te spreken. Maak duidelijk dat je het op de gang niet kan horen.
Wees directief als het nodig is en zorg dat er geen veelheid van therapiesessies nodig is om de deur millimeter voor millimeter verder te openen. Zet liever je stoel iets verder weg en de deur ruimer open. Daag het kind uit tot dapper gedrag, gebruik humor en geef complimenten voor dappere stappen.
Help ouders op een steunende en uitdagende manier op het gedrag van hun kind te reageren. Het is moeilijk voor ouders wanneer hun kind de oefening niet aandurft. Soms reageren ouders machteloos, boos of juist overbeschermend. De verleiding is groot om voor elke munt meerdere herkansingen te geven. Daarmee wordt een oefening echter onnodig lang, lopen de faalervaringen op en raakt de ouder verstrikt in een smekende rol. Wees een model voor ouders door neutraal te reageren, steun en vertrouwen te geven, directief te zijn en een tussenstapje voor te stellen. Het is niet erg als een spelletje niet direct lukt. Help ouders ook om niet meer te vragen dan de oefening vereist om faalervaringen te voorkomen.
Zie ook de tips uit stap 4.