Voor de meeste kinderen zal de stap van ja/nee antwoorden, naar antwoorden in losse woorden niet groot zijn. Kinderen met veel faalangst hebben er soms wat meer moeite mee.
Speel eerst een spelletje uit een vorige stap, waarmee het kind wat zelfvertrouwen opdoet. Stel enkele gesloten vragen die met ja of nee beantwoord kunnen worden. Maak niet te uitdrukkelijk oogcontact.
Maak de vragen makkelijker of verminder het aantal vragen. Maak er meerkeuze vragen van of speel een associatie-spelletje (zie spelsuggesties).
Laat de vragen voorbereiden door ouder en kind. Zo kan het kind alvast op iedere vraag een antwoord bedenken en neemt faalangst af. Draai de rollen ook eens om. Laat kind en ouder thuis een paar vragen voor de therapeut bedenken. Geef het goede voorbeeld: een fout antwoord is niet dom of erg. Maak expres fouten en haal je schouders erover op.
Speel een gokspelletje (zie spelsuggesties). Laat hierbij de ouder meedoen, zodat je een voorbeeld kan zijn voor ouder en kind. Kijk wie het goed gegokt heeft. Geef een munt voor iedere speler die een antwoord gaf, niet voor degene die het goed had. Als je iets niet kan weten is een poging immers dapperder dan geen antwoord. Laat zien dat volwassenen ook niet alles weten. Help met het formuleren van positieve zelfspraak en doe een ontspannend spelletje na afloop.
Zie tips bij stap 8 voor kinderen die moeite hebben met hardop spreken en de tussenstapjes bij stap 8 voor kinderen die moeilijk afscheid kunnen nemen van hun ouder.