In de vorige fases las u over het beloningsprogramma met behulp van stickers, krullen of punten en over het geven van complimenten. In deze fase blijven we dit doen. Toch wordt het een beetje anders nu het oefenen in de klas plaatsvindt.
Een van de meest gemaakte fouten in deze fase is het stoppen met belonen met punten of stickers. Soms wordt het vergeten en soms heeft de leerkracht het idee dat het kind het niet meer zo belangrijk vindt. Dat is een vergissing en kan een reden zijn dat de voortgang stagneert.
Vergeet niet dat pas in deze fase echt geoefend wordt met datgene waar het kind het meest bang voor is: spreken in bijzijn van al zijn klasgenootjes. Juist hierbij is het dus belangrijk om op alle mogelijke manieren te laten merken hoe dapper u het vindt. Het uitzoeken van een sticker of het meegeven van een volle krullenkaart, is een goede manier om dit te laten merken.
Nu het oefenen in de klas en tijdens de les plaatsvindt, wordt het moeilijker een goed moment te kiezen. Bij sommige kinderen is het belangrijk om heel direct te belonen en onmiddellijk een krul te zetten op de krullenkaart. Aan het eind van een dagdeel telt u samen het aantal krullen. Voor andere kinderen of in andere stappen, kunt u direct een compliment geven maar de beloning uitstellen tot het eind van een dagdeel, waarna het kind een sticker uitzoekt.
Nieuwe en spannende stappen worden beloond. Gedrag dat eenmaal gedurfd is en niet veel spanning meer oproept, wordt niet meer beloond. Beloon niet als een oefening niet gelukt is, maar geef complimenten voor de poging en inzet. Maak een tussenstapje en beloon pas als het echt gelukt is.
Bewaar een volle krullen- of stickerkaart in de Dapperklapper en beloon dit met iets leuks. Dit kan iets zijn wat ouders thuis geven (een speeltje, een ijsje of een activiteit zoals samen koken, zwemmen o.i.d.). Het kan ook een beloning op school zijn (een nieuwe pen, de juf helpen, extra computertijd o.i.d.). U kunt ook kijken of een klassenbeloning geschikt is voor uw leerling. Voor sommige kinderen is het geweldig als ze iets verdienen waar de hele klas plezier van heeft (extra school-TV, buiten spelen of voorleestijd, een nieuw spel voor in de klas o.i.d.).
Complimenten zijn een vorm van beloning en iedereen vindt het fijn om ze te krijgen. Alleen kunnen sommige kinderen genieten van complimenten in bijzijn van anderen, terwijl anderen er onzeker van worden.
Kirsten bleef onzeker in situaties waarin de aandacht op haar gericht werd. In de klas dook ze in elkaar bij een complimentje en het leek haar eerder te remmen dan te stimuleren. Als de leerkracht haar apart nam om een sticker te plakken kon ze complimenten wel goed verdragen. Trots liet ze haar Dapperklapper daarna aan haar moeder zien.
Ook Karl kon niet goed omgaan met complimentjes in de klas. Hij werd er baldadig van, ging een beetje gek doen of met een kinderlijk stemmetje praten. De leerkracht maakte het “dikke duimen gebaar” op momenten dat de andere kinderen niet keken. Soms legde ze met een knipoog stiekem een briefje op Karls tafeltje waarop “Dapper” of “Knap” stond. Van dit bondje met de leerkracht genoot Karl enorm. Na een tijdje complimenteerde ze meerdere kinderen hardop, ieder voor iets anders en Karl voor zijn leesbeurt. Geleidelijk aan leerde Karl beter met complimenten omgaan.
Ozan las voor het eerst hardop in de klas. Spontaan begon een klasgenootje te klappen. Andere kinderen vielen bij. De leerkracht schrok er een beetje van vooral omdat Ozan een rood hoofd kreeg.
Ze reageerde ad rem: “Dat vind ik nou leuk van jullie! Klappen voor iemand die iets heel goed doet. Dat zouden we vaker moeten doen. Ik vind het ook superknap van Ozan. En er zijn nog wel meer kinderen die ik knap vind in deze klas. Samia bijvoorbeeld die spontaan begon met dit applausje. Zullen we voor haar ook eens klappen?” En werd flink geapplaudiseerd. “Eigenlijk vind ik dat jullie allemaal wel een applaus verdienen, omdat jullie elkaar zo goed helpen. Applausje voor de hele klas!” Ozan klapte uitbundig mee.