Vertellen in de kring is moeilijk voor kinderen die erg verlegen zijn. Het is een kwestie van veel vertrouwen opdoen en plezier krijgen in spreken met anderen.
Vraag ouders om samen met het kind een verhaaltje te schrijven over iets wat het kind wil vertellen. Het verhaal wordt in de ik-vorm geschreven. Leg uit dat de leerling iets leuks heeft gedaan in het weekend en dat je gaat voorlezen wat de leerling beleefd heeft. Leg zo nodig uit dat de leerling het nu nog te moeilijk vindt om het in de kring te vertellen, maar dat hij/zij het verhaal zelf geschreven heeft. Lees het verhaal voor. Vraag de leerling bijvoorbeeld om een voorwerp of tekening te laten zien die betrekking heeft op de gebeurtenis.
Het belangrijkste is dat de leerling er plezier aan beleeft en merkt dat het best leuk is om even in het middelpunt van de belangstelling te staan. Laat daarom in eerste instantie geen vragen stellen door de andere kinderen als dat veel spanning oproept en het plezier vermindert.
Als deze ervaring wat minder spannend is geworden, kan je de andere kinderen één of meer vragen laten stellen over het verhaal. Je kan ook zelf een vraag stellen, verduidelijking vragen of doen alsof je iets niet goed kan lezen.
In plaats van vertellen op de gebruikelijke manier over een gebeurtenis in het weekend, kan je een raadspel spelen. Stel de groep een vraag, bijvoorbeeld: Wie heeft er in het weekend iets lekkers gegeten? Wie is er op bezoek geweest? Wie heeft er iets leuks gedaan of iets nieuws gekocht? Vraag een van de leerlingen de gebeurtenis in gedachten te houden, maar niet te vertellen. De andere leerlingen mogen vragen stellen, die met ja of nee te beantwoorden zijn om erachter te komen wat de leerling gegeten heeft of bij wie ze op bezoek geweest zijn.
Geef dan ook de leerling met selectief mutisme de beurt om een gebeurtenis in gedachten te nemen en vragen met ja of nee te beantwoorden.
Soms is het makkelijker om een vraag te beantwoorden als alle kinderen die om beurten beantwoorden. De leerlingen zien hun beurt aankomen en kunnen zich even op het antwoord voorbereiden. Vraag bijvoorbeeld elke leerling: in welke straat woon je? Hebben jullie huisdieren thuis?
Als deze stap nu niet lukt, wordt het overgeslagen. Oefenen in kleinere groepen en lessituaties zijn dan nuttiger en veiliger. Probeer het wat later in het jaar nog eens.