In de vorige fase las u over dapper denken en donder denken. Door dapper te denken help je jezelf. Met donder denken praat je jezelf de put in.
Kan uw kind het onderscheid al maken? Kan uw kind u helpen om een dappere gedachte te verzinnen voor iets moeilijks?
In de vorige fase las u hoe u kan helpen om dapper denken te leren gebruiken. U speelde ermee en gaf zelf het goede voorbeeld. In deze fase gaan we daarmee door. Hoort u uw kind of een ander gezinslid donder-denken verwoorden? Zet er dan een dappere gedachte voor in de plaats. Lees nog eens hoe u daarbij kan helpen.
Heeft uw kind een held? Welke dappere gedachte zou deze held gebruiken? Kan uw kind daar misschien ook iets aan hebben?
Samen kunt u ook dappere gedachten verzinnen voor spannende situaties. Vindt uw kind het oefenen op school erg spannend? Kies dan samen een dappere gedachte uit en help uw kind eraan herinneren.