Als uw leerling met één klasgenootje heeft durven spreken, is het eigenlijk nooit een probleem om ook met een ander klasgenootje te oefenen. Kies eerst kinderen bij wie het kind zich het meest veilig zal voelen. Vaak zijn dat kinderen van hetzelfde geslacht of kinderen die elkaar ook buiten school zien. Soms zijn echter juist kinderen die ze nog niet heel lang kennen, of niet dagelijks buiten school zien, makkelijker. Overleg met ouders en vraag hun mening.
Als de leerling durfde te spreken met een klasgenootje, houd die er dan bij en vraag een derde kind om mee te doen. Speel bijvoorbeeld in twee teams: de leerkracht met het nieuwe kind tegen de andere twee.
Een enkele keer is er één specifiek klasgenootje met wie het niet wil lukken. Vraag ouders dan of zij weten wat de reden is. Soms vertelt een kind thuis door dat klasgenootjes eens te zijn uitgelachen of is er een andere reden. Kijk of deze oorzaak bespreekbaar is en opgelost kan worden, of dat het beter is om over te gaan op oefenen in groepjes en dit specifieke kind er voorlopig niet bij te betrekken. Later, wanneer er in de klas geoefend gaat worden, lost dat probleem zich vanzelf op.