Therapie voor Selectief Mutisme

Stap 23     Klas Ja/Nee

Doel

 

Werkwijze en activiteiten

 
We gaan nu oefenen met antwoord geven in de klas met een enkel woord. De leerkracht kiest momenten waarop de rest van de kinderen zelf bezig is, zodat het kind het antwoord alleen tegen de leerkracht zegt. Spreken in klassikale situaties komt pas later aan de orde.

Overleg met de leerkracht welke situatie of soort vragen het beste passen bij het kind. De leerkracht kan het kind apart nemen in een situatie dat ook alle kinderen spelen en er wat achtergrondlawaai is. Zij kunnen dan een spelletje met losse woordjes (dat eerder buiten de klas gespeeld werd) in de klas spelen. Er kan echter ook gekozen worden werk- of spelsituaties te benutten, waarbij de leerkracht even langs loopt en een eenvoudige vraag stelt (“Welke kleur is dit?”, “Hoeveel sommen heb je gemaakt?”). Soms werkt het beter als de leerkracht het kind bij zich roept en vraagt iets te tellen of een woordje te lezen. Ook het oefenen met vragen waarop je “Ja”, “Nee”, of “Ik weet het niet” kan antwoorden kan een goed begin zijn. In de vorige fase werd daar buiten de klas al mee geoefend.

Oefenen

De leerkracht bespreekt de opdracht tevoren met het kind. Als het kind in die week in therapie komt, kunt u de opdracht geven of ondersteunen. Er wordt een krullenkaart gebruikt waarop iedere dag wordt aangegeven wat er gelukt is. Spreek iets af wat haalbaar lijkt, bijvoorbeeld ieder dagdeel één vraag. Meestal wordt dit een week geoefend, waarna een volle krullenkaart een sticker op de stickerspaarkaart oplevert. Bij meer spanning kan voor een volle krullenkaart een sociale beloning op school of thuis gegeven worden.

Het Luiderslot

Het vangspel uit het Luiderslot kan thuis of op school gespeeld worden.

Overgang naar de volgende verdieping van het Luiderslot als:

Met welke stap ga je verder?

 

Tips

Kies een goed moment

De leerkracht kiest bij voorkeur momenten waarop de andere kinderen niet teveel op het kind letten (buitenspelen, vrij spel als het wat rumoerig is in de klas). De vraag kan bij het kind aan zijn tafeltje gesteld worden, aan het bureau van de leerkracht of in een instructiehoek.

Fluisteren

Als kinderen weer gaan fluisteren, vraagt de leerkracht na enkele geslaagde antwoorden om het hardop te zeggen. Zo nodig leveren antwoorden die spontaan hardop werden uitgesproken een extra krul op.

Leuke vragen

Help de leerkracht om het luchtig te houden. Humor helpt vaak. De therapeut van Li Mei bedacht samen met Li Mei een quiz voor de leerkracht. Ze schreven 3 grappige vragen op een briefje. De leerkracht moest de vragen lezen en Li Mei moest met “Ja” of “Nee” vertellen of juf het goed of fout had.

Bouw het op

Zorg dat het kind goed weet waar het aan toe is en niet overvraagd wordt. Dit is een van de spannendste stappen uit het hele programma. Voor veel kinderen is de eerste week 1 vraag per dag of dagdeel meer dan genoeg. Als dat lukt kan de leerkracht meer gaan vragen en bijvoorbeeld met het kind afspreken op welke vragen en in welke situaties zij nu in principe antwoord verwacht.