Het programma kan alleen aan geschaft worden door een cognitief gedragstherapeut (geregistreerd bij de VGCT), een BIG geregistreerd psycholoog (gezondheidszorgpsycholoog, klinisch psycholoog, psychotherapeut) of een Orthopedagoog-Generalist geregistreerd bij de NVO. Meer informatie hierover leest u op de website. Daar kun u ook lezen waarom het belangrijk is dat het programma wordt begeleid door een therapeut die voldoet aan de eerder genoemde kwalificaties. In principe betaalt de therapeut of behandelende instelling het programma.
Nu nog niet, maar wij zijn bezig te overleggen met verzekeraars.
Wij raden wij u aan om een therapeut in uw eigen regio te zoeken. Een therapeut in de buurt kan makkelijker contact leggen met school en oefenen op school. U kunt een therapeut zoeken in het beroepsregister of op de site van de beroepsvereniging van gedragstherapeuten. Zie hier vindt u informatie en links om iemand bij u in de buurt te vinden.
Volgens het CBS heeft 94% van alle huishoudens in Nederland toegang tot internet. Als ouders echter geen internet thuis hebben, is het programma toch goed te gebruiken. Het Luiderslot kan in de therapie en/of op school gespeeld worden en alle opdrachten kunnen worden uitgeprint en op papier worden meegegeven.
De informatie voor ouders (over de therapie, over hoe ze hun kind kunnen helpen, het vergroten van zelfvertrouwen, etc) kan het beste in de ouderbegeleiding aan ouders worden overgedragen. De therapeut kan de informatie voor ouders gemakkelijk via het portaal bereiken. Soms is het mogelijk om ouders tijdens de begeleiding van hun kind op school of in een instelling toegang tot internet te verlenen of de informatie voor hen uit te printen.
In het begin van de therapie (Fase 1 en 2) worden ouders actief betrokken en zijn veelal aanwezig. Daardoor is de therapeut een belangrijk voorbeeld voor ouders. De therapeut laat al doende zien hoe je met een speelse benadering een angstig kind uit kan dagen zonder het te “pushen” of juist teveel beschermen. Hierdoor zien alle ouders hoe de aanpak is, wat ze thuis kunnen doen en hoe ze hun kind zoveel mogelijk kunnen helpen.
Het programma “Spreekt voor zich” bestaat uit een heel aantal stapjes. Een groot deel daarvan kan je overslaan. Sommige kinderen durven namelijk al dingen die andere kinderen juist nog moeten oefenen.
Behalve het oefenen met durven spreken, bevat het programma therapiemateriaal en oefenspelletjes die kinderen helpen met het leren overwinnen van angsten. Deze onderdelen van het behandelprogramma kunnen mogelijk nuttig zijn voor uw cliënt en helpen misschien om de stagnatie te doorbreken.
Als uw cliënt al met de therapeut durft te spreken, slaat u een groot deel van de stapjes uit de eerste fases over, maar oefent wel met de bovengenoemde vaardigheden om angst te leren overwinnen. Uw cliënt zal al binnen enkele sessie aankomen in Fase 3 en 4, waarin zij gaat oefenen met spreken op school en in de klas.
Als uw cliënt nu al durft te spreken in de klas met de leerkracht en klasgenootjes, dan is het programma waarschijnlijk minder geschikt. Zij zal dan zoveel stappen overslaan dat er weinig overblijft. U kunt het programma dan nog altijd gebruiken als een “dapperheidstraining”. Uw cliënt kan de vaardigheden die worden aangeleerd gebruiken in allerlei nieuwe en spannende situaties. Dit vraagt echter wel wat aanpassing en ervaring van de therapeut. Een gedragstherapeut, die de angsthiërarchie goed kent, kan de angsthiërarchie van het programma “Spreekt voor zich” aanpassen aan het kind.
Hier leest u meer over de zomerperiode.