Therapie voor Selectief Mutisme

Bezoek of speelafspraakjes

Voorbereiden

  1. Onzekere kinderen vinden het fijn precies te weten waar ze aan toe zijn. Vertel van tevoren naar wie u toe gaat of wie er op bezoek komen. U kunt bijvoorbeeld samen (familie)foto’s bekijken en aanwijzen wie er zullen zijn.
  2. Vertel hoe het bezoekje ongeveer zal gaan. Blijft u bij uw kind? Blijft u er eten of slapen?
  3. Bezoekjes kunt u op een leuke manier voorbereiden door bijvoorbeeld samen koekjes te kopen of te bakken, een tekening te maken voor mensen bij wie u op bezoek gaat of speelgoed klaar te leggen voor een ander kind dat komt spelen.
  4. Soms helpt het om een leuke activiteit te bedenken als er aan ander kind komt spelen. Kies iets wat uw kind leuk vindt en waarbij de kinderen “naast elkaar” bezig kunnen zijn (knutselen, koekjes bakken). Zo kan uw kind rustig wennen.

Veiligheid bieden

  1. Sommige kinderen blijven graag dicht bij hun ouders. Dan helpt het vaak om wat vertrouwde speeltjes van thuis mee te nemen zodat uw kind vlak bij u zelf kan gaan spelen.
  2. Houdt u aan uw afspraken. Ga niet onverwachts weg.
  3. Verlegen kinderen vinden het eng om in het middelpunt van de belangstelling te staan. Het helpt soms als ze mogen helpen, maar ook een beetje in de schaduw blijven. Misschien kan uw kind helpen om iets uit de keuken te halen of iets voor u te dragen.

Vertrouwen krijgen in zichzelf

  1. Veel kinderen zijn verlegen bij binnenkomst maar durven later wel een koekje te geven, hun speelgoed te laten zien of te zwaaien bij het afscheid.
  2. Vraag liever geen dingen van uw kind waarvan u weet dat hij het niet zal durven. Dat levert faal-ervaringen op. Bedenk liever iets wat hij wel durft (zwaaien bij het weggaan in plaats van dag zeggen; tekening geven aan een buurvrouw in plaats van hallo zeggen).
  3. Als uw kind niet durft te spreken in dat soort situaties, help uw kind dan door te vertellen dat dat nog niet hoeft. Spreek samen af wat hij dan wel moet doen zodat er zo min mogelijk ongemakkelijke situaties ontstaan. Zo kunt u bijvoorbeeld afspreken dat uw kind ja of nee schudt om aan te geven wat hij wil drinken, of op een verjaardag het cadeautje overhandigt terwijl u gefeliciteerd zegt. Dit lijkt een open deur want angstige kinderen zullen vanzelf gaan knikken of schudden in plaats van praten. Maar door het een keer te benoemen en te vertellen dat het goed is als uw kind daarmee een keuze kenbaar maakt, haalt u wat druk van de ketel. Tegelijkertijd stimuleert u uw kind om toch zelf een keuze aan te geven.
  4. Alle peuters en kleuters willen knap en groot gevonden worden. Vertel uw kind hoe knap u het van hem vindt dat hij met de koektrommel rondgaat of hoe groot hij al is als hij zelfstandig naast u zit te spelen. Geef liever zo weinig mogelijk aandacht aan de dingen die uw kind nog niet durft of doet. Geef vooral aandacht aan wat uw kind wel durft en doet.
  5. Het helpt om regelmatig op bezoek te gaan met uw kind of andere kinderen te spelen uit te nodigen. Maak dit soort bezoekjes niet te lang. Liever een kort bezoekje waar uw kind ook plezier in heeft, dan een lang bezoek dat eindigt in huilen of verveling.
  6. Als uw kind nog moet wennen, kunt u hem rustig op schoot nemen. Moedig uw kind echter al snel aan om een klein beetje afstand te nemen, door bijvoorbeeld naast u te zitten en zelf gaan spelen.

Ten behoeve van de leesbaarheid wordt waar nodig gesproken over hij of hem. In plaats hiervan kan ook zij/haar gelezen worden wanneer uw kind een meisje is.