De leerkracht kan vragen stellen bij het groepje waarin het kind zit. In het begin komt de leerkracht vlak het kind aan zijn tafeltje. Later staat de leerkracht meer op afstand, bijvoorbeeld aan de andere kant van het groepje. Zo oefent het kind met wat meer volume en het beantwoorden van vragen als meer kinderen het kunnen horen.
Sommige kinderen vinden al die structuur juist moeilijker. Zij durven het eerder in minder gestructureerde situaties, waarin wat rumoer is en de kinderen door elkaar lopen. Bij het buitenspelen bijvoorbeeld, op de gang, na schooltijd als de klas al half leeg is.