Therapie voor Selectief Mutisme

Stap 28     Kring

Doel

 

Werkwijze en activiteiten

 
Niet alle kinderen durven te spreken in de kring. Vertellen in de kring is niet nodig om goed te kunnen functioneren in de klas. Het is wel fijn als je het durft. Daarom oefenen we het als het haalbaar lijkt. Als u aan ziet komen dat dit een onhaalbaar doel is, wordt deze stap vereenvoudigd of overgeslagen.

Oefenen

Eigenlijk verschilt deze stap niet zoveel van de vorige. Als de kringopdracht heel gestructureerd is, is het niet anders dan een vraag beantwoorden in de klas.

In veel klassen vertellen kinderen in de kring als ze iets leuks beleefd hebben. Bij de tips vindt u wat suggesties. Vaak wordt het makkelijker wanneer kinderen zich erop kunnen voorbereiden.

Het Luiderslot

De geluidenspel uit het Luiderslot kan thuis of op school met een klasgenootje gespeeld worden.

Overgang naar de volgende verdieping van het Luiderslot als:

Met welke stap ga je verder?

 

Tips

Vertellen over een voorwerp

Het kind neemt iets mee van thuis en kan met ouders voorbereiden wat je erover zou kunnen vertellen. Veel kinderen zijn snel uitverteld. Vaak is uitleggen hoe iets werkt (bijvoorbeeld stuk speelgoed of een spelletje) wat makkelijker voor kinderen, vooral als ze er zelf veel vanaf weten. Kort vertellen is ook heel goed. In feite is één zin genoeg.

Vertellen aan de hand van foto’s of plaatjes

Kinderen kunnen samen met een klasgenootje of met de leerkracht vertellen aan de hand van plaatjes in een prentenboek. Bij iedere bladzijde vertelt een van beide iets. Vakantiefoto’s kunnen helpen om te vertellen wat een leerling beleefd heeft. Ouders kunnen helpen een paar foto’s uit te zoeken (niet teveel!) en het voor te bereiden.

Vragen stellen

Juf Dienke deed het zo: in de kring werd een vertelkikker doorgegeven. Het kind die de kikker had mocht vertellen over het weekend. Als het kind was uitverteld, gaf hij de kikker door. Juf Dienke hield de tijd bij en gaf ieder kind maximaal een minuut. Als een kind niets wist te vertellen, mochten de andere kinderen vragen stellen. Na minimaal één vraag mocht de leerling de vertelkikker doorgeven als hij niet meer verder wilde. Zo kwam ieder kind even aan bod. Verlegen kinderen beantwoordden minimaal één vraag maar konden vervolgens zelf hun beurt ook snel weer beëindigen. De andere kinderen leerden om elkaar vragen te stellen.