Spreken in een nieuwe klas of groep
Er zijn veel kinderen die op de peuterspeelzaal of in de eerste groep op school een tijdje niets durven zeggen. Vaak gaat dat vanzelf over. Met de volgende tips kunt u uw kind helpen zich meer op zijn gemak te gaan voelen. Als dit niet voldoende helpt, vindt u op de website van “Spreekt voor zich” aanknopingspunten voor het zoeken naar de juiste hulp en advies voor u en uw kind.
Plezier krijgen
- Sommige kinderen hebben wat tijd nodig om plezier te krijgen in nieuwe dingen. Vraag uw kind naar de leuke dingen die er op school of de peuterspeelzaal te doen zijn. Speel samen bij het brengen of halen nog even met een favoriet speeltje of bekijk wat uw kind gemaakt heeft. Vraag uw kind thuis naar de liedjes die het op school leerde. Laat merken hoe groot en knap u uw kind vindt, en hoe leuk u het vindt dat uw kind plezier heeft op school.
- Dring er niet op aan dat uw kind iets zegt. Als uw kind dat nog niet durft, levert dat faalervaringen op. Besteed vooral aandacht aan de dingen die uw kind wel doet en durft.
- Help uw kind om dingen te doen zolang hij nog niet durft te spreken (zwaaien, iets geven aan juf of een ander kind, ja/nee knikken, aan u te laten zien waar de puzzels liggen, zelf zijn jas op te hangen) en complimenteer hem daarmee.
Uitlokken tot spreken
- Vraag gerust eens aan uw kind waarom hij zo weinig zegt tegen de leerkracht of andere kinderen. Misschien is er een reden en is uw kind eens uitgelachen of iets dergelijks. Meestal weten kinderen het echter ook niet. Vraag dan liever niet elke dag of ze al wat gezegd hebben. Daarmee vestigt u de aandacht steeds op datgene wat niet lukt. Schenk liever aandacht aan dingen die uw kind al wel durft.
- Moedig uw kind wel aan om te spreken als u met hem alleen bent (op het plein, in de gang, op de WC). Zeg dat uw hem zo niet begrijpt of zing samen een liedje. Als uw kind dan spreekt, neem de tijd en zorg voor plezier. Vraag daarna niet van uw kind om ook iets te zeggen tegen anderen. Breid liever die momenten uit, zodat uw kind vaker met u durft te spreken in een andere omgeving, en later ook in bijzijn van anderen.
- Vraag of de leidster/leerkracht eens tijd heeft om even alleen met u en uw kind te spelen. Neem een speeltje van thuis mee dat uw kind erg leuk vindt en laat het samen zien. Maak een grapje of zeg iets verkeerds en kijk of u uw kind daarmee uit de tent kan lokken om het goed te zeggen. Oefen geen druk uit op het spreken, maar zorg voor plezier en een positieve ervaring.
- Speel zo mogelijk eens met uw kind in een lege groep (als de andere kinderen naar huis zijn of buiten). Eerst is de leidster/leerkracht niet aanwezig. Later kan zij op de gang rondlopen met de deur open, in het keukentje bezig zijn of op de achtergrond wat opruimen.
- Speel met uw kind en een vriendje of vriendinnetje op de gang of op het plein. Durft uw kind dan wel te spreken, een liedje te zingen of een spelletje te spelen?
- Laat uw kind iets meenemen van thuis om aan de leidster/leerkracht of de andere kinderen te laten zien.
- Nodig klasgenootjes thuis te spelen uit.
Ten behoeve van de leesbaarheid wordt waar nodig gesproken over hij of hem. In plaats hiervan kan ook zij/haar gelezen worden wanneer uw kind een meisje is.